Pijlkruidkers - Lepidium draba  (Cardaria draba)
Kruisbloemenfamilie - Brassicaceae
Drachtplant, bijenplant
Een overblijvende (vaste) plant
Bloeiperiode: mei-juli
Bloem: wit, bloeiwijze een schermachtig pluim
Blad: langwerpige tot eirond ( tot ca. 10 cm lang),  de onderste bochtig getand en lang gesteeld, de bovenste met een min of meer  gave rand,  een pijlvormige en stengelomvattende voet;
Vrucht: een houtje
Hoogte: 0,3-0,8 m
 
 
 
 
 
Milieu en groeiplaats: vochtige tot vrij droge voedselrijke zand- en kleibodems; op spoordijken, zeeweringen (afsluitdijk) steenglooiingen, basaltglooiingen, spooremplacementen, industriële terreinen, in bermen en langs slootkanten; zon-tb.
Verspreiding in Nederland: uit Zuid-Europa en Midden-Azië; thans in het westen van het land vrij algemeen, elders zeldzamer.
Fauna: honingbijen?
Toepassing: toepassing in openbare ruimte niet bekend. (wordt waarschijnlijk niet toegepast)
Beheer: een tamelijk concurrentiekrachtige plant die zonder actief beheer lang standhoudt. Verdraagt extensief maaien; het is vermoedelijk beter vegetaties van deze soort zo lang mogelijk met rust te laten; een pionierplant die in grazige, niet te gesloten vegetaties die als hooiland worden beheerd, door zijn wortelstokken decennia lang kan stand houden.
Wilde solitaire bijen:
  Gewone dwergzandbij Andrena minutula  
  Asbij Andrena cineraria  
  Groefbijen Lasioglossum.  
Dracht: nectar en licht bruingeel stuifmeel. Indicatie voor dracht: code ? Volgens sommige imkers een goede drachtplant. zelf weinig waargenomen. Het zal er sterk van afhangen van de afstand waar de bijenvolken zijn geplaatst.
 
Plaat Pijlkruidkers - Lepidium draba - (bron plaat: Flora batavia Jan Kops et al.)
 
Plant en bloeiwijze
 
Blad met stengelomvattende voet
 
Plant
 
Een steenglooiing (Nieuwe Waterweg)
 
Langs de Rijn in Duitsland
 
Een dijk
 
Oprit van een brug in Botlekgebied
 
Dijktalud/toegangsweg veerhaven Texel
 
Nieuwe waterweg tussen Vlaardingen en Maassluis
 
Honingbijen
 
 
 
 
Een groefbij
 
 
Gewone dwergzandbij